Het is nog een jonge sector waarin veel gepionierd moet worden. Toch wordt het steeds duidelijker dat het kweken van insecten toekomst heeft. Met het opzetten van een Hub for Insect Knowledge (HIK) wil Regio Foodvalley samen met andere partijen de ontwikkeling van de insectensector versnellen. Rowin Batterink is op zijn biologische boerderij in Nijkerk dit voorjaar gestart met het kweken van meelwormen. Hij heeft er veel vertrouwen in: “Ik verwacht dat insectenteelt straks de hoofdtak van mijn bedrijf zal zijn.”
Als belangrijke bron van eiwitten, leveren insecten een bijdrage aan het verduurzamen van de voedselketen. Ook voor de economische ontwikkeling van de regio biedt de insectensector kansen. “Er is een toenemende belangstelling voor insecten én een toenemende bereidheid in de regio om ermee aan de slag te gaan”, weet Sanne van Laar, programmamanager Eiwittransitie van Regio Foodvalley. Het HIK moet een kennisknooppunt worden waarin kennis wordt gebundeld en verschillende partijen elkaar weten te vinden. “We focussen niet alleen op de productie, we willen de hele keten meenemen en opschalen”, geeft Van Laar de richting aan.
Onafhankelijk
Na een haalbaarheidsonderzoek is er inmiddels een businessplan voor het HIK opgesteld. “Er gebeurt al heel veel in de sector”, zegt Van Laar, die wil benadrukken dat het kennisknooppunt geen concurrerende speler in de markt wil zijn, maar bestaande initiatieven en partijen met elkaar verbindt. Wageningen University & Research en Aeres waren in het voortraject al aangesloten en naast branchevereniging Venik ondersteunen bedrijven, kennis- en onderwijsinstellingen het HIK. De rol die Regio Foodvalley heeft, benadrukt de onafhankelijke positie van het kennisknooppunt, zo verklaart Van Laar. “We willen de hele sector versterken en dat beperkt zich niet alleen tot de regio. Ook internationaal zijn er al contacten gelegd.”
Er zijn nu in de regio ongeveer tien ondernemers die daadwerkelijk willen starten met een insectenkwekerij. Rowin Batterink, die sinds enkele jaren in maatschap een boerderij runt, is al zover. Biologische boerderij Het Witte Water heeft varkens, opfokhennen en kleinschalige groenteteelt. “Ik heb al heel lang interesse in insecten”, vertelt Batterink, die gezondheidsmanagement studeerde en zich zo op voeding is gaan richten. “Sinds ik het bedrijf heb overgenomen, ben ik verder uit gaan zoeken wat de mogelijkheden zijn. Ik wil iets nieuws, iets anders, terwijl er onderaan de streep echt wat overblijft.” Hij volgde een vijfdaagse cursus insectenkweek bij NGN (New Generation Nutrition) en bouwde een opslagloods op zijn erf om tot kweekschuur voor meelwormen. “Ik denk dat de sector veel potentie heeft. Je kunt op een kleine oppervlakte veel produceren, dat maakt het interessant. De markt is bovendien heel breed. Insecten worden toegepast in veel verschillende producten.”
Duurzaam alternatief
Half april is Batterink van start gegaan met een eerste levering eitjes. Insecten passen goed op zijn bedrijf, vindt hij. “We proberen duurzame producten op de markt te zetten. Insecten zijn een duurzaam alternatief voor soja dat als grondstof voor veevoer nu nog veel uit het buitenland wordt geïmporteerd.” Zijn keuze voor meelwormen komt ook voort uit deze visie: “Meelwormen zijn relatief makkelijk om mee te starten, maar ze stoten ook minder ammoniak en stof uit dan andere insecten”, verklaart Batterink. De komende periode zal hij kweekmethoden uitproberen en hoopt hij veel te leren. “Daarna willen we gaan opschalen, of uitbreiden met andere insectensoorten.”
Batterink heeft veel energie gestoken in het zoeken naar informatie en het leggen van contacten, onder meer met andere kwekers. “Tot nu toe is NGN een goede partner geweest, maar het meeste moet je toch echt zelf uitzoeken”, zegt hij. Sanne van Laar weet dat de behoefte aan kennis in de nog jonge sector groot is. “Er zijn nog veel vraagstukken op het gebied van wet- en regelgeving. Over diergezondheid en voedselveiligheid bijvoorbeeld. Maar ook: welke reststromen zouden er gebruikt kunnen worden om insecten te voeren?” Een kennismakelaar is al samen met boeren en andere ondernemers aan de slag om ze in de praktijk verder te helpen. Voor de organisatie van het HIK zal een algemeen manager worden aangesteld. Van Laar: “Deze manager zal met partijen in de sector de gezamenlijke strategie bepalen en het HIK de komende jaren meer gezicht en inhoud geven.”
Van Laar hoopt dat het HIK straks dé entiteit zal zijn waar je terecht kunt als je iets met insecten wilt. “We zijn een echte foodregio, er zijn veel partijen aanwezig om kennis te genereren. Het HIK heeft het hele netwerk in beeld. Er is nu al zo veel dynamiek en kennis. De bereidheid om samen te werken is er, maar er is ook behoefte aan coördinatie. Dat willen we heel graag voor de sector doen.”
Praktijklocatie
Batterink verwacht dat een kennisknooppunt in de regio de sector goed kan helpen. “Het kan versnelling brengen in de ontwikkelingen”, beaamt hij. “Maar: Er is al heel veel. Dus onderscheidend zijn en samenwerken, is echt noodzakelijk. En kijk ook verder dan alleen de toepassing van insecten in veevoer”, geeft hij het HIK mee. Hij merkt dat andere ondernemers vaak een drempel ervaren om daadwerkelijk te beginnen. “Insectenkweken is arbeidsintensief, het is veel handwerk, dus dat doe je er niet even bij. Op het gebied van automatisering moet nog veel worden ontwikkeld.”
In de regio wordt onderzocht of er een praktijklocatie kan starten, waar bedrijven kweekmethodes en -systemen kunnen testen. Van Laar: “Zo’n locatie biedt dan meteen ook ruimte aan onderzoeksprogramma’s van Aeres en de WUR.” Batterink hoopt dat het HIK iets kan betekenen in het opleiden van zijn toekomstige medewerkers. “Er is bij Aeres bijvoorbeeld nog geen opleiding insectenteelt. Als je jongeren daarmee in aanraking brengt, weet ik zeker dat de interesse voor de sector zal toenemen.”