De kweek van insecten groeit. Wereldwijd, maar ook in Nederland. De ontwikkelingen in de sector bieden kansen voor boeren die willen overstappen. Zo wordt dit jaar verruiming van de afzetmogelijkheden verwacht.
De kweek van insecten is aan een opmars bezig. Wereldwijd wordt de ene na de andere grote insectenkwekerij gebouwd. Ook in Nederland neemt het aantal, vooralsnog vooral kleinschalige, insectenkwekerijen toe. Eind vorig jaar erkende landbouwminister Carola Schouten via een Kamerbrief de insectensector als zesde sector binnen de veehouderij. In 2021 worden belangrijke ontwikkelingen verwacht in Europese wetgeving die de insectenkweek een boost kunnen geven. Cursussen en trainingen moeten (voormalige) veehouders handvatten geven om met insecten aan de slag te gaan. Al met al biedt dit kansen voor boeren die willen overstappen op insectenkweek.
Insecten: alternatieve eiwitbron
Insecten worden gezien als een belangrijke alternatieve eiwitbron voor voedsel en veevoer. Insecten vermenigvuldigen zich snel, stoten weinig broeikasgassen uit en maken efficiënt gebruik van voer, water en land. De voederconversie van insecten ligt fors lager dan die van varkens en runderen. Insecten kunnen daarnaast gekweekt worden op organische reststromen en mest, hoewel die laatste wettelijk niet toegestaan is. Insecten worden gezien als een belangrijke speler in kringlooplandbouw. De mest van insecten, frass genoemd, zou een positief effect hebben op de bodem en de groei van planten. Hiernaar wordt onderzoek gedaan. Deze mest mag gebruikt worden, als die gehygiëniseerd wordt door het een uur te verwarmen op 70 graden.
Erkenning voor insectensector
Minister Schouten is enthousiast over de mogelijkheden van insectenkweek, zo liet ze blijken in een Kamerbrief over verduurzaming van de veehouderij. “Dat de insectensector daarin als zesde veehouderijsector genoemd werd, is bijzonder en gaat een groot effect hebben. Alles wat aandacht krijgt, groeit. Vanaf nu gaat iedere discussie over de veehouderij en de verduurzaming ervan óók over insecten”, aldus Janmar Katoele, directeur van Wadudu Insecten Centrum dat insectenkwekers advies geeft, onderzoek doet en leverancier is van uitgangsmateriaal. Marian Peters noemt het een echte erkenning van de sector.
Serieus te nemen sector
De insectensector ontwikkelt zich snel, maar er is nog geringe organisatie en collectiviteit. Ook is de sector redelijk gesloten, waarbij kwekers niet veel willen prijsgeven over hun eigen activiteiten. De sector heeft in 2020 een plan opgesteld om de ontwikkeling van insectenkweek te professionaliseren en toekomstbestendig te maken. Marian Peters, directeur van New Generation Nutrition (NGN) en als adviseur betrokken bij branchevereniging Venik en de opstelling van het plan: ”Het doel is om de sector te professionaliseren. Het hobbymatige is er af. We zijn een sector om serieus te nemen.”
‘Insectenkweek bevalt goed, ondanks dat het geen grote roze wolk is’
Rowin Batterink heeft in maatschap met zijn ouders een biologisch gemengd bedrijf in Nijkerk. In april vorig jaar is hij begonnen met het kweken van meelwormen.
“Sinds een jaar of acht ben ik al geïnteresseerd in insecten. Ik heb gezondheidsmanagement gestudeerd en leerde onder andere over de gezondheidsvoordelen van insecten. Ik dacht toen: misschien is het wel wat voor op ons bedrijf later.” Toen hij vier jaar geleden in de maatschap kwam, dacht hij na over welke richting hij op wilde en koos een paar jaar later voor insecten. “Het circulaire principe van insecten past goed binnen ons biologische bedrijf. Ik ben veel zelf gaan uitzoeken, want de sector is nog redelijk gesloten, en volgde een cursus bij NGN. Je leert er niet specifiek hoe je insecten kweekt, maar je leert welke soort insecten er zijn, je krijgt een idee van wat er nodig is en hoe de markt eruit ziet.”
Meelwormen
Batterink koos uiteindelijk voor meelwormen. “‘De meelworm sprak mij het meeste aan door de lage uitstoot, dus kleine carbon footprint, de gezondheidsvoordelen en omdat je veel kilo’s in de hoogte kunt kweken. Daarom sprak de meelworm mij meer aan dan bijvoorbeeld een zwarte soldaatvlieg.” Een oude open loods die gebruikt werd voor opslag werd verbouwd tot een dichte loods met daarin klimaatcellen. “Over de ideale kweekomstandigheden is veel te vinden. Het was wel een zoektocht naar bedrijven die konden helpen die te realiseren, omdat er weinig kennis over is.”
Zoektocht naar afzet meelwormen
Toen Batterink begon met zijn insectenavontuur had hij een afspraak met een afnemer die de meelwormen voor een jaar wilde afnemen. “Helaas ging dat van de ene dag op de andere niet meer door. Dat was even een flinke tegenvaller. Het coronavirus werkte niet mee in het vinden van een nieuwe vaste afnemer en ook zijn er de afgelopen tijd een aantal meelwormenkwekers begonnen, waardoor er eigenlijk te veel meelwormen waren.” De biologische boer raakt zijn meelwormen nu wel kwijt, voornamelijk in de petfoodbranche, maar hij merkt dat vraag en afzet, vooral voor humane voeding, nog niet structureel zijn en dat er nog geen grote volumes worden gevraagd. Batterink ziet dat echter veranderen wanneer de wetgeving wordt aangepast en er meer afzetmogelijkheden komen. In dat geval heeft de kweker ook genoeg capaciteit om op te kunnen schalen.
‘Niet direct een dikke vetpot’
Al met al is de meelwormenkweker positief. “Het bevalt heel goed, ondanks dat het geen grote roze wolk is en je er hard aan moet trekken. Boeren die willen overstappen moeten voor ogen houden dat het niet direct een dikke vetpot is en er wat betreft afzet nog veel onzeker is. Te onzeker om zo maar meteen groots te investeren. De afzet moet je duidelijk hebben voordat je begint. Maar ik zie de toekomst positief met veel kansen.”